Dioniysiusfeest in de Rode Hoed - Het licht van God is één -
Over Dionysius de Areopagiet in ieder geval genoeg!
.jpg)
Wat is daar ooit zo puur beleefd, doordacht en bezongen, dat het een mens, als hij zich de moete geeft, nu nog blijft aanspreken?
In glanzend zwarte, harde kaft met een uitsnede zonlicht, zoals het kleurig de donkere Dom in Keulen binnenvalt, liggen de boeken opgestapeld. Auteur: Dionysius de Areopagiet, vijfde, begin zesde eeuw.
Vertaler: Michiel ter Horst, eenentwintigste eeuw. Dertig jaar geleden al, met zijn studenten in de kathedraal van Chartres, poetste hij de D van Dionysius uit het roetbeslag der eeuwen in diens venster tevoorschijn. Ere wie ere toekomt!
Een waar symposium daar in de Rode Hoed, van 's morgens vroeg tot 's middags laat. Een indrukwekkende rij deskundige sprekers, die ons kaleidoscopisch meenemen in het universum van Dionysius, ademend afgewisseld met de heerlijkste spijs, drank en onderhoudende ontmoetingen in de wandelpauzes tussendoor.
Na het welkomstwoord namens de Iona Stichting van Ignaz Anderson neemt Michiel ter Horst de aanwezigen mee zijn jarenlange werkproces. Een steeds diepere duik in de vroeg-kerkelijke gedachtenwereld. Raadplegen van steeds kundiger deskundigen. Stug volhouden in zelfscholing om de eigen koers vast te kunnen houden. Rechtvaardiging van een aantal vertaalkeuzes. Voor nous, bijvoorbeeld - van het werkwoord noein, denken- meestal vertaald als 'geest' , kiest Michiel het begrip 'denkkracht'. De rijkdom van vier juiste antwoorden (letterlijk, symbolisch, ethisch en mystiek) op één enkele vraag - hoe kaal daarnaast ons multiple choice systeem! Wel zeven argumenten om de pseudo-aanduiding te schrappen voor een auteur die ervoor kiest zich te laten kennen als Dionysius, leerling van Paulus-in-Athene. Maar bovenal beluisteren we Michiels geestdrift voor de actualiteit van Dionysius als theoloog én filosoof, voor diens boodschap van doorleefd en bezongen eenheidsbewustzijn. Wat dreef Michiel voort in dit levensproject? Kan je een michaelische opdracht vermoeden?
Desanne van Brederode leidt haar beschouwing in met een pijnlijk herkenbare ontboezeming van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer uit 1942, waarin hij tegen een vriend zijn liefdesverdriet om de kerk uit "Maar ik voel, hoe in mij het verzet tegen al het ‘religieuze’ groeit. Vaak tot en met een instinctieve afschuw – wat zeker ook niet goed is. Ik ben geen religieuze natuur. Maar aan God, aan Christus moet ik voortdurend denken, aan echtheid, aan leven, aan vrijheid en barmhartigheid is me veel gelegen. Alleen zijn me de religieuze inkledingen zo onbehaaglijk. Snap je dat? "

Dan, we zijn nog voor de lunch, komt als intermezzo verrassend een hedendaagse

Glaskunstenaar Peter Vormer heeft enkele kunstwerken opgesteld en laat lichtbeelden zien: de mens als ster, belaagd door de duisternis. Hij vertelt: "Een raam is het grensvlak tussen buiten en binnen… buiten het licht, binnen de kleuren …hoe donkerder de donkere partijen, hoe lichter de lichte stralen… een alchemistisch proces, één gram goud op veertig kilo zand 1:40.000) bewerkt al licht."
Ben Schomakers, filosoof, auteur en vertaler, even licht en snel denkend als sprekend over

Na een dik kwartier laat Schomakers ons los, enigszins ademloos, maar in media res.

Na deze degelijke, wel-opgediende, teerspijze zijn er, naar goed filosofengebruik, heel wat ambulante uitwisselingen met voor de inwendige mens heerlijke en voedzame Amsterdamse Hartog-boterhammen met paling, zalm en geitenkaas. Het is immers feest?!
Onder leiding van Rudi te Velde, hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Amsterdam,

Emeritus hoogleraar antieke en middeleeuwse wijsbegeerte Carlos Steel snijdt een intrigerend onderwerp aan, namelijk of de naam Dionysios ook gekozen is als lichte verwijzing naar Dionysos, de griekse god van de wijn, van de vervoering. Volgens Ficino, heroprichter van de Platoonse academie in Florence, schenkt Dionysius raadsels uit, enigmata, uit en is er goddelijke waanzin nodig om hem te vertalen… Er wordt gelachen.
Steel vervolgt, aanstekelijk enthousiast, met de fascinerende gedachte van Ficino dat het griekse woordje eros meer geschikt is de goddelijke liefde uit te drukken dan agapè. Dionysius wil getuigen dat de mens iets nodig heeft dat hem 'omhoog leidt': anagogè. In de eros verliest de mens zichzelf, raakt in extase. En God zelf komt in extase, meegesleept in zijn liefde voor zijn schepping. God is niet alleen voorwerp van liefde, eromenon, maar is zelf ook verlangend naar liefde: eroos.
Na de welverdiende theepauze animeert Pieter Jan Olthof , gesteund door enkele musici, de zaal tot meerstemmig zingen -
…Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al de wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt…
Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Hierna vertelt Juut Meijer, pastor in de Dominicusgemeente te Amsterdam, hoe zij als student, slapend-wakend onder de sterrenhemel, op een dak in Athene een glimp van de eeuwigheid ontwaarde. Haar woorden raken niet het hoofd, maar meer het hart. Woorden waarvan je geen aantekeningen maakt. Mij bleef bij - en je hoort muziek zonder dat hij klinkt - : requiem aeternam…angeli deducant me in paradisum.
Tenslotte, als sluitstuk van deze veelkleurige dag spreekt Antoine Bodar ons toe: RK priester, auteur, televiesiejournalist, hoogleraar. Hij zwaait de prachtige nieuwe, hymnische

In het tweede Vaticaans concilie, 1962, onder Paus Johannes XX111, waarde de geest rond van Dionysius: meer orientatie op Gods 'ontoegankelijk licht' van diens Hemelse Hiërarchie en de afspiegeling daarvan in de Kerkelijke Hiëarchie. De kerk moest dichter naar haar oorsprong terug: 'orthodoxie maakt vrij'. De liturgie Bodar spreekt over de schraalheid van een tot ethiek terug-gedrongen godsbeleving, over de liturgische ruimte, waar God kan worden gevonden in de lofprijzing, met eenvoud van beelden.
Tibi silentium laus: de stilte zingt u toe.
Hiermee wordt het inhoudelijke deel van dit bijzondere, goed bezochte, feest in de adventstijd afgesloten.
Er zijn gedachten die je niet alleen moet willen denken.
Lili Chavannes